Zien

En je weet en je kijkt en je ziet.

Wat je niet wilt zien.

Hij wordt mager, hij wordt geel. Het einde is in zicht. Het einde, dichterbij als gehoopt. Het einde verder weg als voorspeld. Wie weet hoe het loopt? Misschien trekt het bij, valt het mee.

Hoop! Hoop houden, moed houden. Genieten zegt men. Waarvan? Wat was is niet meer, de vanzelfsprekendheid is verdwenen. Het verdriet onderhuids altijd aanwezig. We gaan door, hij gaat door, wij moeten door! Ook straks. Hij is er nog, wat valt er te zeggen? Misschien is bij hem zijn genoeg.

Angst. Angst dat de dood heel dichtbij is! Verstikkend dichtbij. Verlammend aanwezig! Ik wil dit niet! Ik zal moeten aanvaarden. Berusten in. Leven bij de dag. Naar de toekomst durf ik niet te kijken. Het leven zal veranderen.

Zo veel emotie. Nu ik weet wat ik niet wil weten. Besef ik dat er veel is en is geweest om dankbaar voor te zijn.

Pluk de dag!